Met een straffe wind naar een lagere temperatuur.

.zondag 3 februari:
We zijn met een strakke wind naar Altea gereden. Dit is een plaatsje boven Benidorm. Het is er nu een soort “Klein-Nederland”. De flanerende mensen op de Boulevard zijn Nederlanders, de camping wordt bevolkt door Nederlanders en als er een café op de boulevard “De badmuts” heet, dan weet je wel hoe laat het is.
Ik heb de overwinteraars nooit goed begrepen, maar ik voel nu toch aardig met ze mee.
Je waant je heerlijk in het voorjaar. De temperatuur is lekker en je voelt je toch een ander mens, als in die kou en die sneeuw.
Wij hebben drie dagen op de camping gestaan en we zijn alleen maar aan het socializen geweest.
We hebben vier verschillende echtparen uit onze reizen ontmoet, waarmee we de drie dagen hebben doorgebracht. Zondag krijgen we al vier man op de thee en de borrel.
s’ Avonds met zijn zessen naar de Chinees.
Maandag en dinsdag zijn we op bezoek geweest met kennissen bij kennissen, die er een huis bezitten. Woensdag zijn we met zijn vijven naar Benidorm geweest, waarop we de boulevard hebben gewandeld.
’s Avonds heb ik al wat spullen in de auto gelegd, maar de doorgang tussen min caravan en die van de buurman is zo smal dat ik met een stoel de ribbeltjes van zijn, blijkt, nieuwe caravan raak.
De man op hoge poten naar buiten, om te kijken wat er voor flauwe kul aan de hand is.
Met mijn nederige excuses is hij weer naar binnen gegaan.
We hebben de nacht op een soort vrachtschip doorgebracht. Het stormde zo verschrikkelijk, dat de caravan stond te schudden op zijn poten.
De wind krijgt ook nog greep op het dakluik, dat met een klap dicht slaat en zo kan Johny weer proberen, om in slaap te komen.
We zijn vanmorgen met een straffe wind en koele temperatuur 13°C vertrokken.
We staan nu op een kleine camping in Lorca, waar je ook uit je fontanel waait.
Morgen rijden we naar Granada. Zaterdag hopen we bij Joke haar zus Lijda in Malaga aan te komen.